30 dagen eds-challenge

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: ik ben blij dat ik mijn kinderen jong kreeg, en dat ik ze kreeg voor ik mijn eigen diagnose had. Ik heb nooit bewust de keuze hoeven maken of ik het risico wilde lopen dat ik mijn aandoening door zou geven. Ik snap mensen die er om die reden voor kiezen om geen kinderen te krijgen, erg goed. Aan de andere kant kruipt het bloed waar het niet gaan kan en kan een kinderwens gelukkig op meer manieren vervuld worden dan alleen de standaard mannetje/vrouwtje-voortplantingsmethode.
Over al die opties wil ik het níet hebben. Ik ben immers geen arts, geleerde of ervaringsdeskundige.
Waar ik het wel over wil hebben is schuldgevoel. En dan specifiek het schuldgevoel dat je hebt als ouder met een beperking.

Via de patiëntenvereniging waar ik actief was, las ik regelmatig dat artsen een vrouw afraadden om zwanger te worden. Niet per se omdat de zwangerschap te zwaar zou zijn, maar omdat het opvoeden van een kind niet haalbaar is wanneer je beperkt bent door een handicap. Vrouwen zijn geneigd dat te geloven, of ze vermoeden zelf dat het niet mogelijk is om een kind op te voeden.
Ik heb daar maar 1 ding op te zeggen. Dat is bullshit, en validisme bovendien.

Ik heb me, zeker na de geboorte van mijn tweede toen ik extreem veel pijnen had door bekkeninstabiliteit, extreem schuldig gevoeld. Ik lag het grootste gedeelte van de dag op bed in de woonkamer, ik kon niet naar mijn kinderen toe als er iets was, en liet de praktische zorg grotendeels over aan mijn partner. Ik voelde me een obstakel dat een hoop tijd in beslag nam, tijd die mijns inziens beter aan de baby en onze oudste kon worden besteed. Ik kon niet de ouder zijn die potjes voetbalde met de jongens, of met tomeloze energie hutten bouwde, kikkers met ze ving en stenen verzamelde. Mijn schuldgevoel groeide met mijn kinderen mee.

Toen er op school aan een van de jongens gevraagd werd wat zijn grootste wens was, was het niet het antwoord dat ik verwachtte. Ik verwachtte dat hij zou zeggen dat mama nooit iets leuks ondernam met hen. Maar nee, zijn antwoord was ‘dat mama geen pijn meer heeft’.
Dat antwoord maakte dat ik dingen in perspectief kon zien. Op dat moment besloot ik ook me niet langer schuldig te voelen over dingen waar ik geen invloed op had, en de situatie positiever te bekijken.

Ik lag inderdaad veel op bed, maar was daarmee wel een rustpunt voor de kleuter die uit school kwam met grote verhalen. Ik was niet de persoon die meehielp de hut te bouwen, maar ik kon er wel over fantaseren met de kinderen en we verzonnen verhalen over sprookjeswerelden waar de hut een grote rol in speelde als hij van de draak. Ik hield de agenda bij, maakte de eetplanning en het boodschappenlijstje, bestelde kinderkleding via internet, hield school en contact met leerkrachten in de gaten. Zo zorgde ik op mijn beurt weer voor lastenverlichting voor mijn partner.

Ik had altijd vastgehouden aan mijn eigen ideaalbeeld dat vertelde hoe ik moeder moest zijn, maar dat beeld bleek gewoon volkomen onhaalbaar te zijn. Je kunt als ouder met een beperking niet de ouder zijn die anderen zonder beperking zijn. Je kunt wel een ander soort ouder zijn, een ouder die misschien iets meer van de zijlijn roept en praktische zorg grotendeels aan anderen moet uitbesteden, maar dat maakt je niet minder waard. Je kind houdt toch wel van je, en weet niet beter. Dit is diens realiteit.

Met kind in bakfiets
Op pad met de jongste. In de rolstoel-aankoppelbare bakfiets

Dit vind je misschien ook leuk

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected with IP Blacklist CloudIP Blacklist Cloud

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.